Door Anke Snoek en Dorothee Horstkötter, Maastricht University

Vanaf het begin van de Startimpuls van NeurolabNL zijn wij, als ethici, gevraagd om mee te denken over de onderzoeksprojecten. Dit is vrij uniek, en een geweldige kans voor een goede samenwerking. Vaak worden ethici pas gevraagd om te reflecteren als er al een eindproduct ligt. Maar de Startimpuls biedt de mogelijkheid voor wetenschappers en ethici om samen op te trekken en al doende te reflecteren op de implicaties, de wenselijkheid en de perceptie van het wetenschappelijke werk.

Katy de Kogel schreef hierover eerder  een mooi artikel waarin zij vanuit het perspectief van een wetenschapper reflecteert op de meerwaarde van ethici in een project. Zij beschrijft ethici als ‘kritische vrienden’ die kunnen helpen om de dialoog op te zetten, en te zoeken naar optimale oplossingen.

Het laatste weekend van oktober gaven wij, de ethici binnen de startimpuls, een masterclass Neuroethiek voor de PhD’s en postdocs van de Neurolab Startimpuls. Vaak blijkt dat onderzoekers bij het woord ‘ethiek’ vooral denken  aan onderzoeksethiek en de meesten kennen ethiek dan ook vooral van de Medisch Ethische Toetsingscommissies (METC) waar zij hun onderzoek ter goedkeuring aanbieden. Wij lieten in de masterclass zien dat ethiek veel breder is. Ethiek en ethisch goed handelen gaat vooral over de relatie die men met andere mensen heeft. Hierbij kunnen vier soorten relaties worden onderscheiden die elk de basis vormen voor een ander aspect van ‘ethiek’. Deze vier soorten relaties omschrijven wij als de 4P’s’: 1) Participanten of patiënten, 2) peers, 3) persoon en 4) publiek.

De eerste ‘P’ van de relatie met participanten en/of patiënten komt vooral naar voren in onderzoeksethiek en medische ethiek. Deze vormen van ethiek gaan vooral over het beschermen van kwetsbare groepen. In de medische ethiek staan drie fundamentele principes centraal: i) respect voor zelfbeschikking en autonomie, ii) het goede doen en niet schaden, en iii) rechtvaardigheid. In de omgang met deelnemers in wetenschappelijk onderzoek komen deze principes tot uiting in i) het reguleren van informed consent, ii) het afwegen van het belang van een onderzoek tegen het risico en de belasting voor participanten, en iii) een rechtvaardige selectie van participanten.

De tweede ‘P’ gaat over onze relatie met andere professionals, met onze peers, onze professie en collega’s. De normen en waarden van de wetenschappelijke beroepsgroep zijn terug te vinden in de diverse eisen die behoren tot de ‘wetenschappelijke integriteit’.

De derde ‘P’ gaat over de waarden die een ieder heeft als persoon-zijnde, iemands eigen morele kompas. Deze worden het meest duidelijk op het moment dat het bij iemand zelf wringt. Hierbij ontstaan vragen als: Waarom zit iets je niet lekker? Waarom blijft die ene casus je zo bij? Ethiek gaat er in deze zin over om expliciet te krijgen waarom iets wringt, niet goed voelt of zorgen oproept. Goede wetenschap wordt vaak gelijkgesteld met onbevooroordeeld en objectief zijn. Maar normatieve professionaliteit gaat ervanuit dat elk professioneel handelen niet alleen een technische, maar ook een normatieve kant heeft. Je handelen wordt ook bepaald door je normen en waarden, en als je je hier bewust van bent, kan dit juist een kracht zijn. Bijvoorbeeld een professional die afwijkt van een protocol om tegemoet te komen aan de bijzondere situatie van zijn cliënt. Vaak is je eigen gevoel van dat iets schuurt en goed startpunt om ethische vragen te onderzoeken.

De vierde ‘P’ gaat over de implicaties die onderzoeksbevindingen hebben of kunnen hebben voor een breder publiek. Onderstaande  vergelijking kan dit goed illustreren. De onderzoeker heeft een bepaalde tool ontwikkeld – bijvoorbeeld een hamer – om een bepaald probleem op te lossen -spijkers in een plank slaan. Echter, onderzoek naar de ethische implicaties van een bevinding gaat erover dat je nadenkt over wat anderen nog meer met je hamer zouden kunnen gaan doen. Je spaarpot kapot slaan? Een ruit in slaan? Iemands hoofd inslaan? Dus welke implicaties kan je bevinding hebben voor verschillende doelgroepen? Hoe kan er misbruik van je bevinding gemaakt worden? En vervolgens, hoe kun je als wetenschapper ervoor zorg dragen, dat je onderzoeksbevinding niet nieuwe problemen creëert?

Bij deze vierde ‘P’ hebben we het meest uitgebreid stilgestaan tijdens de masterclass. De PhD’s en postdocs spraken uitgebreid over de ethische problemen en vragen waar ze tegenaan liepen in hun onderzoek. Het was een zeer vruchtbare dag, waarin ethici en jonge onderzoekers vrijuit konden praten over vaak gedeelde ethische problemen en vragen.

Waar ethiek vaak als bedreigend, belemmerend of moraliserend wordt ervaren, werd in de masterclass getoond hoe ethiek, als kritische vriend, kan helpen om de dialoog op te zetten, en te zoeken naar oplossingen die niet alleen effectief en significant zijn, maar ook betekenisvol en wenselijk voor diegenen voor wie zij bedoeld zijn.

Meer lezen? Hieronder een aantal voorbeelden van artikelen die illustreren wat de publieke implicaties van neurowetenschappelijke bevindingen in de context van jeugdig antisociaal gedrag kunnen zijn.

Horstkötter et al (2017) Hersenen, jongeren en antisociaal gedrag. Ethische aspecten.

Horstkötter et al (2014) Early prevention of antisocial behavior

Horstkötter et al (2012) Views of Juvenile Delinquents

Photo by Daniel Hjalmarsson on Unsplash