Door Anke Snoek (Maastricht University) en Annelinde Vandenbroucke (Universiteit Leiden)
NeurolabNL hecht grote waarde aan een dialoog tussen wetenschappers en maatschappelijke partners. In het kader van valorisatie is, in samenwerking met Stichting Alexander, een jongeren Raad van Advies opgezet om te reflecteren op de onderzoeken binnen het Startimpuls-project “Optimale condities voor leren en veiligheid van jongeren” van NeurolabNL.
Wat vind je interessant?
Aangezien het onderwerp van onze Startimpuls erg breed is, hebben we als eerste thema voor de Raad van Advies “hersenontwikkeling en antisociaal gedrag bij jongeren” genomen. We bespraken hierbij vier huidige onderzoeksresultaten over:
- De genetica van antisociaal gedrag
- Neurobiologische voorspellers van recidive
- De relatie tussen antisociaal gedrag en hersenstructuur: Sociale cognitie bij slachtoffers en daders van pesten
- Het gebruik van wearable technologie om agressie te voorspellen
Als eerste vroegen we de jongeren welke van deze resultaten ze persoonlijk vooral interessant vonden. Dat waren met name de resultaten over sociale buitensluiting (pesten) en wearables. Aan de hand van opdrachten gingen we met de Raad dieper op deze twee onderwerpen in.
Sociale buitensluiting
De Raad was met name geïnteresseerd in onderzoek over pestgedrag. Ze gaven aan dat pesten veel voorkomt en dat het een hele negatieve impact kan hebben op iemands leven. We zijn dieper ingegaan op het onderzoeksresultaat dat jongeren die gepest worden en jongeren die zelf pesten, neutraal gedrag vaak negatief beoordelen: ze schatten sociale situaties vaker negatief in dan mensen die niet in een pestsituatie zitten. Ook blijkt dat de hersenstructuur van jongeren die gepest worden anders is dan de hersenstructuur van jongeren die niet gepest worden. Of deze verandering een gevolg is van pesten, of dat het voorafgaat aan pesten, weten we nog niet.
Dit type onderzoek en de kennisverspreiding van de resultaten kan volgens de Raad vooral voor verbeterde bewustwording bij jongeren zorgen: weten andere jongeren wel wat het doet met iemand als je diegene pest? Dit noemden ze meteen ook als vraag voor vervolgonderzoek. En daarbij: als jongeren zich bewust zijn van de negatieve gevolgen, gaan ze dan toch door?
Ook vroeg de Raad of de huidige onderzoeksresultaten al tot preventieve maatregelen zouden kunnen leiden. Als we bijvoorbeeld weten dat de hersenen van een kind op een bepaalde manier gevormd zijn, zouden we dit kind dan extra begeleiding kunnen geven? De Raad noemde hierbij zelf dan ook meteen mogelijke nadelen: je zet het kind meteen in een apart hokje, waardoor het kind misschien een negatief zelfbeeld krijgt, en andere mensen juist vooroordelen. Het is dus heel belangrijk dat kennis vanuit dit onderzoek goed overgebracht wordt, zodat het niet verkeerd geïnterpreteerd wordt.
Wearables
“Wearable” is de overkoepelende term voor apparaten die de hele dag en nacht gedragen kunnen worden, waarmee fysiologische maten zoals hartslag, huidgeleiding en zelfs hersensignalen gemeten kunnen worden. Het huidige onderzoek toont aan dat met behulp van deze apparaten, als ze op de juiste informatie getraind zijn, voorspeld kan worden wanneer iemand bijvoorbeeld een woede-aanval krijgt. Een mogelijke implementatie zou zijn dat dragers van een specifieke wearable een seintje krijgen als ze (verbaal) agressief dreigen te worden.
De Raad zag veel voordelen in het gebruik van wearables voor allerlei preventieve maatregelen, met name voor gezondheid. Wat betreft het gebruik om agressie tegen te gaan, waren ze verdeeld. Aan de ene kant kan het handig zijn om op plekken waar veel agressie of criminaliteit plaatsvindt, jongeren die agressie-regulatie problemen hebben een wearable te laten dragen, en zo ook eerder daders op te sporen. Aan de andere kant uitten ze de zorg dat een signaal geven aan de drager van een wearable, als deze misschien agressief gaat worden, juist agressie op zou kunnen wekken. Ook waren ze bezorgd of dragers de wearable wel goed zouden gebruiken: zouden ze de informatie niet verkeerd interpreteren, of de wearable niet dragen op momenten dat het belangrijk is? De Raad noemde verder weinig ethische bezwaren.
Individuele benadering
Hoewel de Raad veel mogelijkheden zag voor de onderzoeken van NeurolabNL stelden ze ook: ‘Dat je niet alleen uit moet gaan van onderzoek, maar ook even het gesprek aan moet gaan’. Ze benadrukten de diverstiteit van jongeren, en dus het belang om verder te kijken dan alleen het onderzoek en gemiddelden: we moeten ook proberen te begrijpen wat er in verschillende situaties met verschillende jongeren gebeurt.
Outreach
Als laatste adviseerden de Raad ons over hoe we resultaten uit ons onderzoek het beste kunnen communiceren naar andere jongeren. Er zijn drie manieren die zij aanraden: met filmpjes via instagram of andere social media, via science centers en musea, en via informatie in de klas. Om de berichten goed te verspreiden en aan te laten sluiten bij de beleefwereld van jongeren, zou er bijvoorbeeld een jongeren-ambassadeur kunnen helpen met deze outreach, met name via social media.
Participatie
Uit het opzetten van deze Raad bleek hoe lastig het is om jongeren te betrekken bij onderzoek. Ondanks veelvuldig flyeren, het benaderen van ons netwerk, en de inzet van Stichting Alexander, kwamen er maar een paar jongeren naar ons panel. De Raad herkende dat het moeilijk is om jongeren te betrekken bij onderzoeksprojecten. In andere soortgelijke projecten liepen zij zelf ook tegen dit probleem aan. Als advies gaven zij dat persoonlijk contact om jongeren te werven, bijvoorbeeld door langs te gaan in klassen, beter zou kunnen werken. Als het project geïntegreerd zou kunnen worden met school of studie, en er bijvoorbeeld studiepunten voor gegeven worden, dan zou dat volgens hen helemaal goed werken. Het is voor NeurolabNL heel belangrijk dat we samen met jongeren verder onderzoeken hoe we jongeren kunnen betrekken bij onze projecten: hun ideeen hierbij zijn van cruciaal belang.
Afbeelding op basis van flyer, vormgegeven door Stichting Alexander