door Merel Spaander

Op dinsdag 10 maart 2020 gaat het gezamenlijke symposium ‘Handen ineen voor de jeugd’ van de NWA-routes NeuroLabNL en Jeugd in Ontwikkeling, Opvoeding en Onderwijs al vroeg van start. Rond 10:00 druppelen de eerste bezoekers letterlijk, inclusief natte regenjassen en paraplu’s, het Huis in Utrecht binnen om de ochtendsessies bij te wonen.

Deze hele dag staat onze jeugd centraal: hoe leren jongeren, hoe groeien zij op en wat zijn hun kansen om zich gezond en gelukkig te ontwikkelen? Om antwoord te kunnen geven op deze vragen hebben NeuroLabNL en Jeugd in Ontwikkeling maar liefst negen verschillende onderzoeksprojecten lopen, onder andere gericht op onderwijs, motivatie en sociale buitensluiting. Maar hoe implementeren we de resultaten van deze onderzoeken in de praktijk? Hoe loopt de samenwerking met maatschappelijke partners? Dat verkennen we tijdens twee interactieve deelsessies, lezingen van prof. Bas Haring en projectmanager Anneke Hendriks (Dopper) en een presentatie van de jongeren van MBO Landstede

Wetenschap is niet te ingewikkeld voor samenwerking

Bas Haring weet zijn motto om ‘wetenschap zo uit te leggen dat het begrijpbaar is voor jan en alleman’ piekfijn te illustreren met verschillende (persoonlijke) ervaringen in de samenwerking tussen wetenschap en praktijk. Zo komt er een fragment van het programma Proefkonijnen voorbij, een verhaal over onderzoek van een verpleegster naar huiselijk geweld in relatie tot wonden op het bovenlichaam, en hoe het Willem Koch lukte om zijn onderzoek uit te voeren met hulp van een automonteur en een worstenfabriek. De kern van zijn boodschap is duidelijk: wetenschap is niet te ingewikkeld voor samenwerking, maar je moet wel rekening houden met elkaar. De volgende tips zijn daarbij van belang:

  1. Als niet-wetenschapper mag je je meer gelijkwaardig opstellen tegenover wetenschappers: vraag naar uitleg als je iets niet begrijpt, het is hun uitdaging het duidelijk uit te leggen.
  2. Voor wetenschappers: vergeet af en toe de competitie met collega’s om je als de beste voor te doen en richt je op het werkelijke probleem en begrijpelijke uitleg daarvan.
  3. Voor beide partijen: verdiep je in de discipline van de ander en probeer te begrijpen wat de ander doet.

Ironisch genoeg pakt de meneer naast mij precies een plastic waterflesje uit zijn tas als Anneke Hendriks, projectmanager Academy bij Dopper, de missie van Dopper op het scherm laat verschijnen: kristalhelder water uit elke kraan en in elke oceaan. Dat betekent: géén plastic waterflesjes meer en zo min mogelijk plastic waste (foei, meneer naast mij). Hoe breng je deze boodschap over op de maatschappij, en hoe zorg je ervoor dat de maatschappij betrokken raakt? Er zijn drie pijlers die gebruikt worden door Dopper: awareness, change en education. Deze krijgen vorm in verschillende programma’s die zijn georganiseerd, zoals de Changemaker Challenge die studenten en kinderen uitdaagt om (creatieve) oplossingen te vinden voor het probleem van wegwerpplastic. Dopper maakt goede samenwerking mogelijk door in te spelen op de behoefte van alle partners. Docenten willen met Dopper-programma’s bijvoorbeeld hun leerdoelen kunnen halen. Ook geeft Anneke aan dat niet elke partij alles goed kan: in een samenwerking kun je juist profiteren van elkaars krachten, en bereik je zo een beter eindresultaat.

De studenten van het MBO Landstede presenteren hun resultaten van de Brainboost: ideeën over hoe pesten onder aandacht kan worden gebracht bij jongeren. Op een interactieve manier laten zij zien dat het met een virtual reality simulatie mogelijk is om als kijker verschillende potentiële pest- of plaagsituaties te beleven en keuzes te maken over hoe en waarom jij zou reageren in een dergelijke situatie. Hun laatste vraag aan ons: hoe gaan jullie helpen pesten meer bespreekbaar te maken onder jongeren? Uit hun presentatie blijkt duidelijk betrokkenheid bij het onderwerp en de wens om meer jongeren op de hoogte te brengen van de kennis over pesten.

Wat zijn de klik- en knelpunten? Hoe kunnen we het beste samenwerken?

Na het plenaire openingsdeel komen deelnemer samen in interactieve deelsessies over ‘onderwijs & leren’ en ‘problemen in ontwikkeling’. Tijdens deze deelsessies bespreken ze de samenwerking binnen huidige Startimpuls projecten, en delen ze hun ervaring. In kleine groepen wordt kennis over het huidige onderzoek gedeeld en discussie gevoerd tussen praktijk en wetenschap: wat is het doel van het onderzoek en wat wil je ermee bereiken? Wat zijn de klik- en knelpunten? Hoe kunnen we het beste samenwerken? Het zijn vruchtbare en interessante deelsessies, zo blijkt uit de ‘geleerde lessen’ waarmee de deelsessies worden afgesloten. We eindigen met een borrel in het café van het Huis en concluderen dat de handen succesvol ineen geslagen zijn tijdens dit symposium. Wel figuurlijk natuurlijk, want in deze tijden van het coronavirus kun je beter geen risico’s nemen…

Benieuwd naar wat uit de deelsessies gekomen is?

In de deelsessie ‘problemen in de ontwikkeling’ is naar voren gekomen dat binnen de samenwerking tussen praktijk en wetenschap van belang is dat de behoeften en verwachtingen van alle partijen in kaart worden gebracht. Dit kan voordelig zijn in de beginfase, de vormgeving van onderzoek, maar ook in de eindfase, de implementatie van de onderzoeksresultaten in de praktijk. Bovendien is iedereen het erover eens dat er continuïteit moet zitten in de samenwerking tussen praktijk en wetenschap, met name wat betreft de communicatie over doelen, verwachtingen en behoeften. Tot slot, externe partijen (ouders, leerkrachten, peers, hulpverlening) zouden meer betrokken moeten worden om het maatschappelijk draagvlak voor dergelijk wetenschappelijk onderzoek te vergroten.

Soortgelijke lessen kwamen uit de deelsessie ‘onderwijs & leren’, al wordt hier nog eens extra nadruk gelegd op het eenduidig definiëren van begrippen gedurende de communicatie tussen praktijk en wetenschap. Op deze manier heeft de samenwerking voor iedereen dezelfde betekenis en kunnen op basis daarvan verwachtingen en doelen gesteld worden. Daarnaast blijkt ook uit deze deelsessie dat concrete praktische toepasbaarheid (nog) een aandachtspunt is: onderzoek duurt soms (te) lang en het is niet altijd duidelijk op welke manieren het interessant kan zijn voor de praktijk.

Tot slot: nieuwe boegbeelden

Boegbeeld Monique Volman, (Jeugd in Ontwikkeling, Opvoeding en Onderwijs) en Eveline Crone (NeuroLabNL) trapten de middagsessie af met een korte introductie over hun invulling van de Nationale Wetenschapsagenda en de Startimpuls; ze vertellen hoe zij direct vanaf het begin maatschappelijke partners bij het onderzoek hebben betrokken. Daarnaast deelde Monique mee dat zij en Judi Mesman hun taken als boegbeelden hebben overgedragen aan Sander Thomaes en Sabine Severiens. Ook binnen route NeuroLabNL vindt een verandering plaats; Eveline Crone zet haar carrière voort bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Berna Güroglu neemt vanaf nu de rol van projectleider van NeuroLabNL op zich.


Foto’s door Marc de Haan (marc de haan fotografie)