Tamara van Gog is hoogleraar onderwijswetenschappen en één van de taskforce leden van NeurolabNL, binnen het thema Onderwijs. Wij spraken Tamara over hoe mensen beter kunnen leren en beter les kunnen geven.
Achtergrond
Tamara is hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht, afdeling Educatie, waar zij het onderzoeksprogramma en de tweejarige research master in de onderwijswetenschappen coördineert. Zij is daarnaast als Distinguished International Professor verbonden aan de LEAD Graduate School & Research Network, aan de Universität Tübingen in Duitsland.
Wat interesseert je het meest in onderwijswetenschappen?
Als onderwijspsycholoog vind ik het fascinerend om te kijken naar hoe mensen leren. Wij weten vanuit cognitief psychologisch onderzoek dat de werkgeheugencapaciteit beperkt is en onderzoek op het gebied van de cognitieve belastingstheorie heeft laten zien dat de consequenties daarvan voor leren groot zijn. Daarom kijken we naar hoe lesmateriaal op een betere manier ontworpen kan worden om zodoende mensen effectiever en efficiënter te helpen leren. Er zijn veel principes uit het cognitief psychologische onderzoek die ook voor het onderwijs relevant blijken, zoals het spacen van informatie, niet tegelijkertijd aanbieden van te veel informatie, en het testing effect. In het onderwijs wordt er echter vaak met complexere taken gewerkt dan in het lab, dus het is interessant om te kijken of deze principes in de klas ook nog werken.
Kun je mij meer vertellen over het onderzoek?
Mijn onderzoek is voornamelijk experimenteel van aard. Het hoofdthema in mijn onderzoek betreft het leren door te kijken naar het goede voorbeeld van anderen. Dit heeft sterke “roots” in zowel cognitief (leren probleem-oplossen door middel van uitgewerkte voorbeelden, bijvoorbeeld wiskunde sommen) als sociaal psychologisch onderzoek (werk van Bandura, leren door het gedrag van anderen en de consequenties daarvan te observeren). In deze onderzoekslijn richten wij ons bijvoorbeeld op de vraag wat effectieve sequenties zijn van het bestuderen van voorbeelden en zelf oefeningen oplossen. Verder doen we veel onderzoek naar hoe je videovoorbeelden het beste kan ontwerpen. In een studie met Amerikaanse collega’s, waarin we het ‘voorbeeld-leren’ vergeleken met het ‘zelf oefen problemen oplossen’ of tutored problem-solving (waarbij lerenden bij elke stap feedback of hints kunnen vragen in een online leeromgeving), vonden we dat dezelfde leerresultaten behaald werden in zo’n 45-70% minder tijd. Het is dus efficiënt en effectief om leerlingen te laten leren door naar voorbeelden kijken. Vooral als leerlingen iets nieuws gaan leren geldt dat het een effectief mechanisme is om te kijken naar hoe iemand anders het aanpakt.
Binnen de onderwijswetenschappen waren wij de pioniers in eye-tracking. En we gebruiken eye-tracking niet alleen als onderzoekstool maar onderzoeken ook de waarde ervan als onderwijstool. Figuur 1 toont een voorbeeld van eye-movment modeling waarin de oogbewegingen van de docent zichtbaar gemaakt zijn. Zo hebben we laten zien dat het succesvol kan worden gebruikt in videovoorbeelden. De leerlingen kunnen dan niet alleen zien wat de docent op het computerscherm doet, maar ook waar de docent naar kijkt terwijl hij/zij het probleem oplost.
Een tweede belangrijk thema in mijn onderzoek betreft het bevorderen van zelfgestuurd leren. Dat heeft met twee kernprocessen te maken: accuraat je eigen werk kunnen beoordelen en vervolgens weten wat je moet doen om je kennis te bevorderen. Leerlingen hebben ontzettend veel moeite met de beoordeling van hun eigen kunnen. Dat is een groot probleem, want als zij zichzelf te hoog inschatten dan stoppen ze al vaak met leren terwijl ze nog niet goed genoeg voorbereid zijn om de toets te halen. We onderzoeken dan ook manieren om die zelfbeoordelingen te verbeteren en om leerlingen te helpen betere keuzes te maken in wat ze vervolgens zouden moeten doen om nog beter te worden. Ook daarin kan het leren van voorbeelden een rol spelen: We hebben laten zien dat leerlingen die videovoorbeelden zien van een leerling die een probleem probeert op te lossen, vervolgens zijn/haar eigen prestatieniveau inschat en op basis daarvan een nieuwe taak kiest, betere keuzes maken tijdens zelfgestuurd leren en meer leerwinst behalen.
Tenslotte doen we ook onderzoek binnen het thema kritisch denken, gefocust op leren vermijden van biases in beslissen en beredeneren. Bij “availability bias” bijvoorbeeld, hebben mensen de neiging om te denken dat gebeurtenissen die hen gemakkelijk te binnenschieten, vaker voorkomen. We hebben experimenteel aangetoond dat dit een rol zou kunnen spelen in het stellen van diagnoses door artsen. Wat artsen in opleiding ‘s ochtends in een Wikipedia artikel lazen, had ‘s middags invloed op hun diagnoses van casussen.
Hoe ziet de toekomst van onderwijspsychologie eruit?
De toekomst zal zeker geïnspireerd zijn door COVID, met meer aandacht voor de effecten van het online leren en lesgeven. Binnen het hoger onderwijs hebben mensen al ervaren dat online of blended onderwijs voordelen heeft maar dat er enkele aspecten zijn die echt nog veel beter kunnen. Één van de aspecten waar het stuk loopt is interactie online. Verder is onlineonderwijs nogal te vaak een kopie van wat we altijd al deden, dit maakt het erg plat. We zouden meer moeten kijken naar andere vormen van didactiek en interactie, wat wij willen dat de leerlingen of studenten leren en daar effectieve online toepassingen en technologie voor vinden. Ook zou er meer onderzoek gedaan moeten worden naar goede, adaptieve instructietechnologie, dit verbetert het online leren en geeft ook docenten meer ruimte om zich bezig te houden met leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben of om zich juist te richten op andere aspecten van het leerproces.
Interview van Sara Hondmann en Tamara van Gog