Motivatie en Nederlandse leerlingen

Hoe komt het dat sommige Nederlandse kinderen en tieners niet optimaal presteren op school? Komt dit door een gebrek aan cognitieve vermogens? Dat zou een logische verklaring kunnen zijn. Maar, het blijkt dat deze suboptimaal presterende scholieren te vinden zijn over allerlei verschillende  opleidingsniveaus. Daarom ligt een alternatieve verklaring meer voor de hand: het gebrek aan motivatie om de cognitieve vermogens daadwerkelijk in te zetten. Inderdaad komt uit onderzoek van rijkelanden organisatie OESO naar voren dat Nederlandse leerlingen –vergeleken met leeftijdsgenoten uit andere rijke landen- het minst gemotiveerd zijn (terwijl het aanbod van onderwijs goed is).

Om de Nederlandse kinderen beter te laten leren, worden tegenwoordig allerlei lesmethoden ontwikkeld om het leren zo leuk mogelijk te maken (ook wel ‘Edutainment’ genoemd), immers:  als leerlingen geboeid zijn, zullen ze ook meer gemotiveerd raken om te leren. Maar, leren hoeft niet altijd leuk te zijn. Indien je iets onder de knie wilt krijgen, moet je er nou eenmaal moeite voor doen. Daarnaast is ook niet bekend of ‘edutainment’- achtige lesmethoden wel werken. Zijn de leerlingen hierdoor echt meer gemotiveerd? Om hier wetenschappelijk gefundeerde uitspraken over te kunnen doen, moet er eerst een manier worden ontwikkeld om motivatie objectief te kunnen meten.

Het objectief meten van motivatie: effort discounting

Binnen NeurolabNL houden onderzoekers zich bezig met een dergelijke objectieve meting van motivatie bij leerlingen. De onderzoekers richten zich met name op leerlingen binnen de technische leerweg van het VMBO, omdat deze groep vaak onder gerepresenteerd is in wetenschappelijk onderzoek, ondanks een groot aantal leerlingen.

Momenteel wordt er een voorstudie uitgevoerd, waarin gepoogd wordt om cognitieve vermogens van cognitieve ‘moeite’ te onderscheiden. Deelnemers krijgen steeds keuzes aangeboden tussen een makkelijke opgave waar weinig punten kunnen worden verdiend en een moeilijkere variant waar veel punten kunnen worden verdiend. Het idee hierachter is dat de bereidheid om cognitieve moeite te steken in een taak, afneemt met de moeilijkheidsgraad daarvan (ook wel ‘effort discounting’ genoemd). Dit levert een objectieve maat voor motivatie om te leren: iemand die gemotiveerd is zal vaker de moeilijke taak voor veel punten kiezen, terwijl iemand die niet gemotiveerd is vaker de makkelijke taak voor weinig punten zal kiezen.

Invloed op motivatie

Als uit deze voorstudie blijkt dat met een dergelijke ‘Effort discounting’ taak iemands motivatie kan worden gemeten, is de vervolgstap om vast te stellen welke factoren daar dan van invloed op zijn. Hierbij kan gedacht worden aan slaap, of prikkels in de omgeving. Een aantal andere factoren waaraan de onderzoekers denken –en die geprobeerd zullen worden om te manipuleren- zijn de mind-set en het gevoel van autonomie. De mind-set kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door voorafgaand aan de taak een filmpje af te spelen waarin ofwel te zien is dat intelligentie te trainen is (voor een positieve mind-set) ofwel een filmpje waarin verteld wordt dat intelligentie al op jonge leeftijd sterk vastligt en je er weinig meer aan kan veranderen (voor een negatieve mind-set). Het gevoel van autonomie kan worden vergroot door de deelnemers een keuze te geven over een voor hen favoriet onderwerp om over te leren.  Bijvoorbeeld door woorden te leren binnen een bepaalde categorie, zoals auto’s, muziek, sport, etc.

Motivatie en hersenprocessen

In studies die gebruik maken van functionele MRI, is gevonden dat een verhoogde ‘drive’ (een persoonlijkheidstrek gerelateerd aan een sterk verlangen om iets te krijgen wat je graag wilt) samenhangt met een verhoogde hersenactiviteit in het beloningscentrum: het striatum. Het striatum speelt tijdens de tienerjaren ook een belangrijke rol bij leren, zo is recentelijk aangetoond door hersenonderzoekers. Echter, hoe hersenprocessen in tieners samenhangen met de bereidheid om cognitieve vermogens in te zettenis tot op heden nog niet onderzocht, en is één van de doelen van deelproject 1 binnen NeurolabNL. Dergelijk onderzoek geeft mogelijk belangrijke aanknopingspunten over de (biologische) mechanismen die motivatie beïnvloeden. Daarnaast kan wellicht worden vastgesteld wanneer er tijdens de ontwikkeling zogeheten ‘gevoelige’ perioden zijn om deze processen optimaal te beïnvloeden. Uit eerder onderzoek is bijvoorbeeld al naar voren gekomen dat het striatum in het brein in het midden van de puberteit hypergevoelig is voor sociale feedback (zowel positief als negatief).

Verhogen van motivatie via een app

Uiteindelijk willen de onderzoekers een taak ontwikkelen die docenten zelf in de klas kunnen gebruiken om de motivatie van leerlingen te meten. Daarnaast wordt er gewerkt aan een app die inzicht geeft in hoe motivatie over de dag fluctueert (bijvoorbeeld onder invloed van slaap of je omgeving).  Deze inzichten zouden vervolgens in de app kunnen worden toegepast,  zodat leerlingen de mogelijkheid krijgen om hun leerprestaties te optimaliseren.