NeuroLabNL bijeenkomst – Sociale Veiligheid

Op 7 juni vond er een digitale bijeenkomst plaats van het NeurolabNL Startimpuls netwerk Sociale Veiligheid. Verschillende wetenschappers gaven een overzicht van hun werk. Daarnaast was er ook ruimte om na te denken over de toepasbaarheid van deze kennis voor de praktijk.

Rosa Mulder (Erasmus Universiteit) presenteerde de uitkomsten van haar NeurolabNL onderzoek naar sociale stress en de gevolgen in het brein en het DNA. Rosa werkt met data van “Generation R”: dit is data van een grote groep van kinderen (10.000 in totaal) die vanaf de geboorte tot nu (17 jaar) gevolgd worden. Rosa presenteerde haar bevindingen over kinderen toen ze 10 jaar waren.
In haar onderzoek heeft ze met name gekeken naar hoe sociale stress onder de huid kan kruipen en hoe stress ons lichaam kan beïnvloeden. Ze laat zien dat kinderen die gepest worden een verdikte hersenschors hebben in de Fusiforme Gyrus, een hersengebied dat belangrijk is op het gebied van gezichtenherkenning en taal [1]. Dit zou kunnen betekenen dat kinderen die gepest worden gevoeliger zijn voor het herkennen van emoties in de gezichten van andere kinderen. Wellicht heeft dit als doel om beter te kunnen anticiperen op toekomstige pestsituaties.
Ook bleek dat kinderen die aangegeven hebben veel gepest te zijn, een hogere witte stof integriteit hebben. Over het algemeen is het bekend dat de witte stof integriteit toeneemt tijdens het ouder worden. Dit zou dus kunnen betekenen dat kinderen die gepest zijn een versnelde hersenontwikkeling hebben. Daarnaast heeft Rosa ook onderzoek gedaan naar het DNA van deze kinderen. Ze heeft kunnen aantonen dat gepest worden samenhangt met diverse veranderingen in de expressie van het DNA [2]. Sociale stress kan dus echt onder je huid kruipen! Maar er is hoop; eerder onderzoek heeft aangetoond dat sommige van deze veranderingen ook omkeerbaar kunnen zijn. Dit is zeer interessant om in de toekomst verder te onderzoeken.

Evelien Hoeben (onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving [NSCR]) gaf een lezing over het ontstaan van risicogedrag bij jongeren. Ze focuste hierbij op hoe groepsinteracties en de communicatie tussen jongeren risicogedrag bevorderen dan wel beperken. Risicogedrag is de uitkomst van de wisselwerking tussen externe aanmoedigingen en een interne dialoog. Mensen denken bij “groepsinvloed” snel aan situaties waarin jongeren als makke schapen meelopen met de groep, maar dit beeld is niet helemaal correct. Er is namelijk wel degelijk sprake van een specifiek keuzemoment, waarbij jongeren besluiten of ze overgaan tot risicovol gedrag. De groep kan deze keuze beïnvloeden door de dingen die ze doen of zeggen. Een interessante vraag is daarom: Wat zeggen jongeren tegen elkaar om risicogedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen? Evelien maakt daarbij onderscheid tussen initiatie en versterking (“reinforcement”). Initiatie betekent dat iemand uit de groep met het idee komt. De rest wordt daarmee voor een keuze gesteld of ze erin meegaan. Versterking (“reinforcement”) gaat over de verschillende typen argumenten die jongeren kunnen aandragen. Ze kunnen bijvoorbeeld de kosten van een specifieke actie minimaliseren door te zeggen: “daar komt echt niemand achter hoor”. Of juist de baten benadrukken: “dat is lachen joh!”. Op basis van verhalen van jongeren heeft Evelien een overzicht gemaakt van veelvoorkomende argumenten die jongeren gebruiken om criminaliteit en middelengebruik te stimuleren of juist te ontmoedigen.
Evelien doet daarnaast onderzoek naar de rol van ouders bij dergelijke groepsprocessen en risicogedrag. De definitieve conclusies zijn nog niet bekend, maar ze gaf alvast een voorlopige conclusie: als ouders hun kinderen verbieden om met bepaalde vrienden om te gaan of duidelijk hun afkeuring laten blijken van bepaalde vrienden, dan kan dat een averechts effect hebben. Het opbouwen van een goede verstandhouding en open communicatie tussen ouder en kind lijkt effectief te zijn. Ook meer algemene controle uitoefenen kan werken, door bijvoorbeeld actief te vragen met wie een jongere tijd heeft doorgebracht. Met haar werk slaat Evelien een brug tussen theorie en praktijk: de resultaten worden gebruik om beleid te informeren wat betreft preventie en interventie van risicogedrag. Hier kun je meer lezen over het werk van Evelien.

Het was een interessante en inspirerende middag!